Bonaire 2013

Jullie naar Bonaire? Da’s toch niks voor jullie? Bonaire stond inderdaad niet (hoog) op ons lijstje van vakantiebestemmingen. Maar het voldoet wel aan onze criteria van dit moment: directe vlucht, veel vluchten per dag, goed mobiel bereikbaar, en uiteraard warm water.

Ondanks dat de reis veel korter is dan onze meeste duikvakanties zijn we bij aankomst aardig gaar. Gelukkig is het avond als we aankomen, dus na een douche en een fikse borrel lekker onder de figuurlijke wol.

Onze eerste duik is de verplichte oriëntatieduik, na een eveneens verplichte video met national park regels en uitleg over het duikcentrum en de drive tru (nee geen fast food, alleen voor duiktanks). Waarom ze het oriëntatieduik noemen weet ik niet, was een gewone duik met z’n tweetjes op het huisrif. Leuk huisrif trouwens. De tweede duik maken we bij Andrea II, niet ver van Buddy dive. Ook een prima duikstek. Heerlijk om je eigen plan te kunnen trekken, zelf te bepalen wanneer, waar en hoe lang je duikt. Bonaire is dus helemaal iets voor ons.

De eerste nachtduik maken we op het huisrif. Wel zo gemakkelijk en er is genoeg te zien. In het begin schrik ik me steeds rot van Charly, een 2 meter grote tarpon die het wel gezellig vindt om bijna in je pak te kruipen. Af en toe komt ie met een kleiner zusje of broertje aanzetten, die nog steeds imposant zijn. Ook irritant is een gele snapper, die continu in met lichtbundel aan het jagen is. Grijpt ie voor m’n neus een lieve lichtblauwe doktersvis, ik zie angstige oogjes en een paar laatste luchtbelletjes. Tuurlijk, zo’n beest moet ook eten, maar even niet in mijn licht.  

Normaal stikt het ’s nachts van de schelpen, maar die zijn hier maar mondjesmaat aanwezig. Er zijn wel veel krabbetjes en garnaaltjes, maar helaas bijna allemaal vrij schuw. Wel veel verschillende soorten murenes, spinkrabben en knalrode michelinkrabbetjes.

De eerste dagen hebben we weinig wind dus gaan de tweede duikdag naar de meest zuidelijke duikstekken. Heel zuidelijk staan er toch wel erg hoge golven, dus rijden we toch terug naar Tori’s reef. Dat blijkt een prima keus, een van de mooiste duikstekken ooit.

Als we ons aan het klaarmaken zijn voor de tweede nachtduik komen er 3 Amerikaanse tecdivers boven. Ze zijn duidelijk opgelucht dat ze het water uit zijn en hebben het over enorme stroming, wasmachines en hoe moeilijk het was om ongeschonden de trap op de klimmen. Het water ziet er inderdaad wel een beetje onrustig uit, maar of het nu echt zo spookt? Bij het duikcentrum hebben ze ons verteld dat het wel eens wat stroomt, maar nooit heel erg. De hele tijd dat wij onze setjes klaarmaken en aankleden hebben ze het over niets anders. Ik wordt er toch wel een beetje nerveus van. Zeker als een van de tattoo boys naar me toe komt als ik de trap af wil gaan. Of ik het wel heel zeker weet aangezien het echt enorm stroomt. Maar deze koppige hollanders luisteren niet.  Op de trap staat er een beetje surge, onder water wel wat stroming die inderdaad wat variabel van richting is. Maar niet meer als bij de Zeelandbrug op de kentering. Stelletje idioten, je zou er bijna je duik voor aflassen.

Ook tijdens de andere nachtduiken op het huisrif staat er wat stroming, de ene keer wat meer (blijven zwemmen) dan de andere keer. Genoeg stroming om de irritante wormen en ander klein grut weg te houden. Twee keer duiken we ’s nachts elders, bij Windsock en Bari reef. Ook leuk, maar zeker niet leuker dan op het huisrif en bij gebrek aan stroming wel ontiegelijk veel opdringerig grut in het water. Ben ik blij dat ik met een dunne kap duik, anders had ik nu nog gekronkel in m’n oren gevoeld…. Met zoveel grut valt er weinig te fotograferen, dus maken we de andere nachtduiken weer lekker op het huisrif.

De toppers van de nachtduiken zijn de jagende octopussen. De Caribian reef octopus heeft een grote mantel die hij gebruikt om koraalgangetjes af te sluiten en zodoende opgejaagde visje te vangen. Die beesten storen zich helemaal niet aan je licht en het blijft een geweldig gezicht hoe die beesten bewegen. Eentje is Rokus z’n flitslicht snel zat, geeft een wolkje inkt en zwemt weg. Niet erg hard trouwens, het is meer een balletvoorstelling en wij zitten eerste rij.

Uiteraard hebben we niet alleen ’s nachts gedoken. Flessen halen we op bij de drive thru, behalve voor huisrifduiken, daar staan de flessen aan de waterkant klaar.

Voor de duikspullen zijn er twee spoel- en hangruimtes, 1 bij het duikcentrum bij de steiger van het huisrif en 1 bij de drive thru. Bij beide geldt: auto voorrijden, inladen en wegwezen. Omkleden doen we in de laadbak, zodat we de spullen enigszins vrij van zand houden.

We duiken overdag zowel op de zuidelijke als de noordelijke duikstekken. Zuidelijk veel dubbel riffen, noordelijk over het algemeen wat meer hard koraal en steilere randen.

Uiteraard doen we een duik op de Hilma Hooker, een vrachtschip dat in 1984 gezonken is nadat het na drugsvondst aan de ketting was gelegd. Het enorme ding is nog maar weinig begroeid en behalve wat grote tarpons en barracuda’s valt er niet zo veel te zien. Het rif erheen vinden we interessanter, dus laten we het bij 1 duik daar.


Wel duiken we 3 keer bij Karpata. Een beetje noodgedwongen aangezien gedurende de week het erg hard is gaan waaien. Bij de zanderige duikstekken is het zicht daardoor fors afgenomen. Bij een aantal andere duikstekken kun je door de hoge golven het water nauwelijks in of uit. Bij Karpata is het zicht ondanks de wind goed. Maar je moet er wel inkomen en dat valt niet mee.

De eerste keer (met normale wind) was dat geen enkel probleem. Maar de tweede keer was al lastiger en de derde keer is echt een crime. Sta je in kniediep water, komt er een golf die je oppakt waardoor je op een andere plek weer neergesmeten wordt. Niet echt fijn; mijn computer raakt zwaar bekrast, Rokus z’n pak loopt wat schade op en wij beiden aardig wat blauwe plekken. Bij het eruit gaan wordt Rokus met camera een soort van op het grote koraalblok geparkeerd. Maar ook daar slaan de golven over hem heen. Ik krabbel het water uit, zonder camera is dat toch een stuk gemakkelijker.

 

Een aardige Belg helpt me snel uit m’n setje zodat ik Rokus te hulp kan schieten. Zonder vest is dat een stuk gemakkelijker aangezien je dan minder opgetild wordt door de golven. Zou je bijna vergeten dat het een superleuke duik was. De eerste keer zien we bij Karpata een manta, de laatste keer een (eigenlijk toch echt veel mooiere) spotted eagleray. Verder heeft Karpata een prachtig landschap en zit er enorm veel vis.

Ook bij Salt City zien we een manta, en hoe. Als we na een lange duik bovenkomen staat er een snorkelaar enthousiast te roepen: manta!  manta! En inderdaad, even verderop zien we aan de oppervlakte een enorm gevaarte….. onze kant op komen….. Gauw de vinnen dus weer aan en het hoofd onder water. Als snel komt ’t beest op z’n dooie akkertje recht op ons af zwemmen. Wel erg recht op ons af…...  Rokus kan nog net wegduiken, het beest haalt ’t in z’n gekke kop om tussen ons door de manouveren, schiet daardoor een soort van uit de bocht en slingert om me heen om dan weer rustig verder te vliegen. Echt geweldig.

Echt klein spul is er niet zoveel op Bonaire, althans niet zoveel als op veel aziatische bestemmingen. Maar ondanks dat vermaken we ons prima.  Op elke duik zien we tientallen naaktslakken, helaas wel steeds dezelfde. Maar de Lettuce slug is wel een supermooie slak die we nog nooit eerder zagen. Dat geldt ook voor heel veel vissen: net even anders dan hun aziatische neefjes en nichten. En dat maakt ’t voor ons toch wel erg leuk. Murenes zijn er in overvloed, mooier vind ik de sharptail snake-eel die je ook heel vaak ziet. Verder onder andereenorm veel soorten papagaaivissen en wrasses. Genoeg te zien dus.

Onze laatste duikdag is de wind gelukkig weer wat gaan liggen en gaan we terug naar Tori’s reef om te kijken of dat  nu echt zo’n leuke duikstek is of dat dat alleen kwam omdat het een van onze eerste duiken hier was.

En opnieuw maken we er een erg mooie duik. Het is best een stuk uitzwemmen en het rif is er minder steil dan elders. Maar het is prachtig begroeid en we zien weer vissen die we elders niet gezien hebben. Een topper wat ons betreft.

Na negen duikdagen hebben we nog lang niet alle kantduikstekken geprobeerd. Die bewaren we voor een volgende keer. Bonaire is voor ons niet een bestemming om direct naar terug te keren, daarvoor vinden we Azië te leuk. Maar voor de afwisseling en de duikvrijheid willen we zeker nog wel eens terug.

Sanne

p.s. Meer foto’s op: Diverosa: Bonaire

 

 

terug naar reisverhalen

.